- aanspraak
- {{aanspraak}}{{/term}}1 [gelegenheid om met iemand te spreken] contacts2 [claim] claim♦voorbeelden:1 weinig aanspraak hebben • have few contacts2 geen aanspraak kunnen doen gelden (op iets) • not be able to lay any claim (to something)aanspraak hebben op iets • have a claim to/on somethingaanspraak maken op iets • lay claim to somethinggeen aanspraak maken op • make no claim to
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.